menu
Filter

Datum: september 2020

Nationale aanpak bodemdaling is niet compleet zonder onze dorpen en steden

De Rli pleit in haar advies over bodemdaling in veenweidegebieden voor een nationale, wettelijke aanpak. Het rijk moet zich actief inzetten voor het beperken van de bodemdaling door het stellen van doelen, het doen van investeringen en het faciliteren van gebiedsprocessen, onderzoek en kennisuitwisseling. Daar sluit het Platform Slappe Bodem, dat zich al zo’n twintig jaar inspant om bodemdaling te agenderen en onder controle te krijgen, zich volledig bij aan. Bodemdaling is in het al laag gelegen Nederland een ramp in slow motion, die bovendien leidt tot schade, hoge kosten en uitstoot van broeikasgassen. Een krachtige aanpak inclusief dorpen en steden is hoog nodig.

Bodemdaling in grote delen van West- en Noord-Nederland
De slappe veen- en kleibodem leidt in grote delen van West- en Noord-Nederland tot bodemdaling en snel verzakkende wegen, rioleringen en gebouwen. Dat komt doordat het gewicht van deze bebouwing de bodem samendrukt, vaak ongelijkmatig. Dit wordt zetting genoemd. Zetting heeft schade en hoge kosten voor beheer en onderhoud tot gevolg, want deze schade moet regelmatig gerepareerd worden en de bodem opgehoogd. De kwaliteit en veiligheid van de openbare ruimte lijden onder deze vorm van bodemdaling.

22 miljard euro vermijdbare kosten tot 2050
In november 2016 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) al becijferd dat bij gelijkblijvend beleid we afstevenen op een vermijdbare schadepost van 22 miljard euro tot 2050. Van die kostenpost zou ruim 20 miljard bestaan uit schade in bebouwde gebieden: onze dorpen en steden op slappe bodem. Uit in opdracht van het platform slappe bodem uitgevoerd onderzoek blijkt nog eens dat gemeenten op een slappe bodem twee keer meer kosten hebben aan beheer en onderhoud van de openbare ruimte dan gemeenten op een stevige bodem. Die extra kosten worden slechts ten dele gecompenseerd uit het gemeentefonds, terwijl de tekorten en extra taken bij gemeenten zich blijven opstapelen. Dat betekent dat er alle reden is om het beleid en de praktijk van aanleg, beheer en onderhoud van infrastructuur en openbare ruimte te veranderen. De nodige middelen, kennis en beleid op nationaal niveau moeten daarvoor op orde zijn.

Omslag in denken en doen
Gemeenten, waterschappen en provincies werken samen aan het aanpassen van bestaande en nieuwe bebouwde gebieden aan het veranderende klimaat. Daarvoor is kennis nodig, beleid, geld en ook een lange adem. Het vergt namelijk een grote omslag in denken en doen: hoe we met ons bodem- en watersysteem omgaan, de inrichting van dorpen en steden en het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Daarmee is veel schade te voorkomen en kan de kwaliteit van de leefomgeving verbeterd worden. Dat is niet alleen gunstig voor de economische ontwikkeling, maar ook voor de dagelijkse wereld waarin we met zijn allen leven en werken.   

Nationale aanpak bodemdaling ook voor dorpen en steden
De Rli geeft aan wat er nodig is om de dalende trend om te zetten. Deze nationale aanpak zou ook de aanpak van bodemdaling in dorpen en steden moeten omvatten. Het platform slappe bodem roept het kabinet op om hier samen met gemeenten, waterschappen en provincies werk van te maken.


Deel dit item op: